Wapens Gevers. (1815) In blauw een zilveren lelie.
Een aanziende helm; wrong en dekkleden: zilver gevoerd
van blauw; helmteken: de lelie van het schild
tussen een zilveren vlucht; schildhouders: rechts een wildeman
van natuurlijke kleur, groen omkranst en
omgord, houdende met de rechterhand een knots van natuurlijke
kleur bij de voet, links een omziende
gouden leeuw; het geheel geplaatst op een bruin
voetstuk op een dito arabesk; wapenspreuk: SEMPER
IDEM in zwarte letters op een wit lint.
(1827) Gevers van Endegeest van Kethel en Spaland. Als
1815, maar de helm halfaanziend, geen
dekkleden, de vlucht blauw met de uiteinden der veren zilver,
als schildhouders twee omziende gouden
leeuwen, rood getongd, als voetstuk een grasgrond en geen
wapenspreuk.
Wapen Gevers Deijnoot. (1837) Gevierendeeld; 1 en IV als 1815; 11 gedeeld; 1.
in goud drie ossekoppen,
overtopt met een ster, alles van zwart; 2. in rood een
zilveren schuinkruis, vergezeld boven van drie gouden
sterren, beneden van een gouden ladder met drie
sporten, het kruis van de benedenrand rakende; 111 gedeeld;
1. als 112; 2. als 111. Een halfaanziende helm; wrong:
als 1815; korte gouden dekkleden; helmteken:
als 1815; schildhouders: twee wildemannen als 1815, beide
met de buitenste hand de knots over de schouder
houdende; het geheel geplaatst op een grasgrond; wapenspreuk:
CONSTANS AC FORTIS in zwarte letters
op een wit lint.
(1842) Gevers. Als 1815; het schild alleen gedekt met een
kroon van vijf parels; schildhouders: twee wilde-
mannen van natuurlijke kleur, groen omgord, houdende met
de buitenste hand een knots van natuurlijke
kleur bij de voet; het geheel geplaatst op een grasgrond;
wapenspreuk: HORA RUIT in zwarte letters
op een wit lint.
(1857) Als 1815, maar de helm halfaanziend en de arabesk
goud.
Wapen Gevers Leuven. (1883) In blauw een zilveren lelie. Een halfaanziende
helm; wrong en dekkleden:
zilver gevoerd van blauw; helmteken: de lelie van het schild
tussen een blauwe vlucht, de uiteinden der
veren zilver; schildhouders: twee omziende gouden leeuwen,
rood getongd; het geheel geplaatst op een
bruine arabesk.
(1905 en 1906) Gevierendeeld; 1 en IV als 1815; 11 en 111
opnieuw gevierendeeld; a en d in groen een
gouden beker; b en c in rood een groene geplante plant
met zes groene bladeren, drie aan elke zijde met
drie driebladige purperen bloemen. Twee helmen, de
rechter als 1815, maar de vlucht van zilver en blauw,
de linker met een kroon van drie bladeren en twee
parels; dekkleden: goud gevoerd van groen; helmteken:
een uitkomende zwarte leeuw, rood getongd en genageld,
tussen een vlucht van goud en groen;
schildhouders: twee omziende gouden leeuwen, rood
getongd; het geheel geplaatst op een grijsgroene
arabesk; wapenspreuk: als 1815.
Literatuur. Nederlands Adelsboek 40 (1942); Nederlands
Patriciaat 12
(1921/22) Maandblad “De NederlanaMe
Leeuw” 39 (1921)
42 (1924) en 43 (1925).